7 min read

Hoe de oproep om los van de contractvorm te denken toch weer uitmondde in een discussie over…. de contractvorm.

Goedemorgen! In deze editie een longread blog met mijn reactie op (en gedachten over) twee rapporten die afgelopen weken zijn gepresenteerd rondom de toekomst van werk. Fijne week!

Na veel pogingen om pleisters te plakken op de manier waarop arbeid in Nederland is georganiseerd, gaan er de laatste tijd veel stemmen op voor een rigoureuze systeemverandering. Het is opvallend dat deze roep niet alleen vanuit één stakeholder, maar vanuit alle hoeken komt. Het roer moet om. Er is consensus dat het anders moet, nu nog consensus over de oplossing en maatregelen. Een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en van de Commissie Regulering van Werk zouden richting moeten geven aan het debat. En dat debat, dat kwam er.

In het op 15 Januari gepresenteerde WRR-onderzoek ‘Het betere werk, de nieuwe maatschappelijke opdracht’ ligt de focus op de kwaliteit van werk voor iedereen en hoe de werkende grip op geld, werk en leven terug kan krijgen. Met 9 adviespunten komt de conclusie van het rapport op het volgende neer: ‘Maak de contractvorm niet leidend en spil in concurrentie op arbeidsvoorwaarden, maar ontwerp een stelsel met basiszekerheden en flexibiliteit en autonomie voor iedereen met een focus op de kwaliteit in plaats van kwantiteit van werk.’

Een week later op 23 januari presenteerde de Commissie Regulering van Werk, ook wel bekend als de commissie Borstlap, het rapport met als titel: ‘In wat voor land willen wij werken? Naar een nieuw ontwerp voor de regulering van werk.’ Bij de presentatie waarschuwde Hans Borstlap, de voorzitter van de commissie, de verschillende stakeholders in het debat: dit is geen snoepwinkel waar je selectief oplossingen uit moet gaan pikken: het is een balans tussen zure en zoete snoepjes. De tijd van ingraven in de loopgraven is voorbij: er moet iets gebeuren en dat kan alleen wanneer we dat samendoen. Waar het WRR een interessant meta perspectief over de ontwikkelingen schetst, was de verwachting dat het rapport van Borstlap, waar veel juristen in de commissie zitten, meer concrete handvatten op zou leveren voor het debat. Die handvatten kwamen er. En het debat ook.

Er is vorige week veel over het rapport gezegd en geschreven. De loopgraven waar Borstlap misschien wat naïef op had gehoopt te kunnen voorkomen zijn intussen ingenomen en van een constructief debat is wanneer je naar de reacties kijkt nog geen sprake. Nu er zoveel is geschreven en voor veel ingebrachte reacties iets te zeggen valt heb ik lang nagedacht wat mijn bijdrage aan het debat zou zijn. Is alles al gezegd? Kan ik als platform expert iets zeggen over de platform adviezen uit het rapport? Of mijn blik als relatieve outsider in het debat en het proces? Of gooi ik nog wat olie op het vuur met wat eigen ideeën? Ik heb besloten om het alle drie te doen. Dit doe ik vanuit mijn rol als professional outsider in het debat. Vanuit een beschouwende, verwonderende en vooral ook onafhankelijke rol heb ik de ontwikkelingen gevolgd, ben ik bij beide presentaties aanwezig geweest en heb ik ook daar veel mensen gesproken. Ik ken een groot gedeelte van de spelers, maar ik kan mij vanwege mijn onafhankelijkheid permitteren om niemand te vriend te hoeven houden. En de meeste mensen kunnen ook echt wel wat van mij hebben.

De rol van platformen in de toekomst van werk

De rol van de impact van technologie op (de organisatie van) werk in het Borstlap rapport is beperkt. Platformen hebben met zo’n 1.000 woorden nog het grootste aandeel in het ‘tech’ stuk. Die keuze is ook niet heel verrassend: er is nationaal en internationaal nog veel juridische onduidelijkheid over de rol en impact van platformen op de arbeidsmarkt.

Veel fragmenten roepen eerder vragen op dan dat deze bijdragen aan het debat. In 1.000 woorden kun je niet heel veel zeggen over een ontwikkeling en mijn gevoel na het lezen van het stuk is dat het beter was geweest om minder specifiek op het onderwerp in te gaan. Je zou alleen kunnen vermelden dat platformen transactiekosten en dus drempels verlagen voor werkenden om als ZZP’er aan de slag te gaan en daardoor voor een grote groei van het aantal ZZP’ers zou kunnen zorgen. En dat er veel onderzoeken lopen (zoals van het Ministerie van Financiën over heffing inkomstenbelasting via platformen) en de komende jaren een beter zicht komt op de impact en beleidsopties voor de platformeconomie.

Een van de voorstellen van Borstlap is een basisinkomenszekerheid en verzekering voor alle werkenden, ongeacht de vorm van het contract. Deze stap zou voor platformen een ultieme droom zijn: zij willen nu al graag meer doen voor de werkenden, maar doen dit niet omdat zij bang zijn om als werkgever te worden aangemerkt. Wanneer deze basiszekerheden centraal worden getrokken zou het voor veel mensen opeens een stuk aantrekkelijker kunnen worden om via platformen aan het werk te gaan. Ik denk dat dit ten koste zal gaan van de uitzendmarkt: de transactiekosten voor matching via platformen zijn simpelweg een stuk lager. Dat mensen de flexibiliteit van het werken via een platform waarderen, blijkt uit de volgende post van Pim Graafmans, managing director van ZZP-bemiddelingsplatform YoungOnes.

“2020 is nog jong, maar wij zien nu al een massale overstap van bedrijven en jongeren naar ons platform, mede door de komst van de WAB. In de eerste weken van januari is het aantal nieuwe bedrijven op ons platform met 400% gestegen t.o.v. dezelfde periode vorig jaar. Ook jongeren verlangen naar de flexibiliteit waar de WAB geen ruimte voor biedt.”. Wat dat betreft is de zorg voor een groei van het aantal ZZP’ers door platformen terecht, en is het belangrijk om duidelijkheid te hebben en te handhaven waar nodig.

Mijn blik als relatieve outsider in het debat en het proces

De tendens in de berichtgeving is dat de commissie ervoor kiest dat het werknemerschap de norm moet zijn, tenzij…. Wat opmerkelijk is, aangezien er ook veel aandacht is op zekerheden los van de vorm van het contract. En dan komt er toch opeens een bepaalde vorm van contract die de voorkeur krijgt. Dat is dubbel.

Ik denk dat deze conclusie niet juist is en dat het rapport in de kern een stuk genuanceerder is. In de media, maar ook tijdens de presentatie kwam dit naar mijn mening niet goed uit de verf. De probleemstelling is dat er een groeiende groep flexibele krachten is die in een kwetsbare positie zit, het daardoor groeiende aandeel ZZP’ers een risico is voor het collectieve stelsel en dat werknemers te vast zitten. Daarnaast is het contract voor onbepaalde tijd langzaam maar zeker het vaste contract gaan heten, terwijl de zekerheden er alleen maar minder op zijn worden. Ik gaf onlangs een presentatie bij een vakbond en begon met de analyse: “volgens mij vechten jullie tegen schijnzelfstandigheid, terwijl jullie schijnzekerheid promoten”. Dat is volgens mij namelijk de kern van het probleem.

Tijdens de presentatie geeft Hans Borstlap aan dat mensen nu vooral met hun voeten stemmen: als ze binnen een dienstverband niet de autonomie en flexibiliteit krijgen die ze willen, dan nemen ze ontslag en gaan ze als ZZP’er verder. Door de werknemer te faciliteren met bijvoorbeeld een scholingsfonds, zou interne mobiliteit worden gestimuleerd. De zogenaamde interne flex. Hoewel dit een mooie gedachte is, denk ik dat dit in de praktijk niet een heel groot verschil gaat maken. Met een scholingbudget (waar mensen nu al te weinig gebruik van maken) en wat extra regels verander je geen cultuur binnen organisaties, dat is echt een illusie. Misschien is het goed om eens te kijken naar wat er al is, en dat beter benutten.

Heeft de commissie dan slecht werk geleverd? Ik ben van mening dat dit zeker niet het geval is. Maar misschien is het probleem dat ik schetste over het platformfragment – beter ietsje minder – wel iets dat je over heel het rapport zou kunnen zeggen. Want die basis, daar is iedereen het over eens. Maar over de uitwerking, daar valt iedereen over elkaar heen. Ik denk dat er in veel gevallen te juridisch en met te-grote-stappen-snel-thuis-oplossingen is gewerkt. Dat is een risico. Doe je het niet, dan blijft het een mooi visionair verhaal waar iedereen vol consensus elkaar aankijkt. Doe je het wel, dan weet je dat je gedoe krijgt. Maar misschien juist door de knuppel in het hoenderhok te gooien krijg je beweging. Al had die knuppel wat mij betreft wat meer mogen uitgaan van de wensen van de werkenden dan van de polder. En had er wat meer aandacht gemogen naar de meer macro ontwikkelingen en context, omdat veel ontwikkelingen niet op zichzelf staan.

En nu? Wachten?

Dan is de grote vraag: en nu? Waar het afgelopen halfjaar iedereen bij elke vraag verwees naar het toen aankomende Borstlap rapport, is de kans groot dat iedereen nu wacht op welke wijze stappen de regering gaat maken met het rapport onder de hand. En dat is natuurlijk onverantwoord. Want al zijn we het erover eens dat er een systeemverandering nodig is, dat betekent niet dat je nu ook al iets kunt doen. Ik doe een voorzet:

1.    Van verticaal naar horizontaal

Tijdens een van de panelgesprekken vond er een kenmerkende situatie plaats. De meneer van het UWV zei: “ik moet wachten totdat iemand in de WW komt voordat ik iets voor die persoon kan doen. De meneer van de Gemeente Amsterdam zei vervolgens: “en ik moet wachten totdat die persoon in de bijstand komt voordat ik iets kan doen”. Het valt mij op dat veel processen en instituties extreem verticaal zijn georganiseerd. Dat is dodelijk. Kijk hoe je processen meer rondom de mens in plaats van rondom de instituties heen kunt organiseren.

2.    Practise what you preach

De overheid is de grootste werkgever en inkooporganisatie van het land. Veel stakeholders in het debat kunnen zelf echt het verschil maken door de waarden die zij in het debat uitdragen ook toe te passen op de eigen organisatie. Deze voorwaarden kunnen vervolgens ook worden meegenomen in aanbestedingen. Daar is geen nieuwe wet voor nodig, wel leiderschap. Zo werd ik vorige week door een vakbond gebeld of ik een presentatie wilde geven. Er werd gelijk gezegd dat er alleen budget voor een bloemetje was. Hoe kan een organisatie die staat voor eerlijk werk en eerlijke beloning het lef hebben om mensen gratis voor zich te laten werken? Practise what you preach. Hoe moeilijk kan het zijn?

3.    Verander de mindset naar wat wél kan

In de dagen na de presentatie van het rapport hoorde ik veel stakeholders, waarvan opvallend veel van links, heftige uitspraken doen van wat er allemaal niet kon uit de voorstellen van de commissie. Wat nu als je de mindset omdraait en je energie richt op dingen die wél kunnen? En op mensen die wél willen? Dat makat echt een verschil.

Conclusie

Voor wie denkt dat het grote Borstlap rapport antwoord op alle vragen zou hebben: wat had je gedacht? Dat een parttime commissie in een jaar tijd een sluitend antwoord zou geven op alle vraagstukken waar we mee zitten? Wat denk je zelf? Pak er uit dat je kunt gebruiken, verbeter wat beter kan, let op het collectieve belang en kijk ook buiten jouw eigen bubbel.

Want uiteindelijk kun je een hoop praten, maar het werken aan de toekomst van werk begint vandaag. Aan de slag!

Contact

Inspiratie opgedaan en advies of onderzoek nodig bij vraagstukken rondom de platformeconomie? Of op zoek naar een spreker over de platformeconomie?

Neem gerust contact op via een reply op deze nieuwsbrief, via mail (martijn@collaborative-economy.com) of telefoon (06-50244596).

Bezoek ook mijn YouTube kanaal met ruim 400 interviews over de platformeconomie en mijn persoonlijke website waar ik regelmatig blogs deel over de platformeconomie.

Er is ook een Engelstalige nieuwsbrief, welke iedere twee weken wordt verstuurd.